Opgenomen in de psychiatrie

Mijn ouders haalden me op van het politiebureau (zie: vorige blog). Met mijn ouders dronk ik nog een kopje koffie in mijn ‘ studentenkamer’. Mijn moeder dacht op dat moment dat ik gewoon veel rust nodig had, dan zou het wel goed komen. We stapten in de auto om naar Ommen te rijden, waar mijn ouders wonen. Maar daar kwam ik voorlopig nog niet aan. 

Op de snelweg begon ik weer te hallicuneren. Inmiddels had ik ook een zak chips helemaal leeg gegeten, maar spuugde onderweg alles er weer uit. Mijn moeder zei dat ik rustig op de achterbank van de auto moest gaan liggen. Toen ik op mijn rug uit het autoraam naar de sterren keek zag ik de Grote Beer. Even later zag ik de Grote Beer zichtbaar aan de hemel verschuiven. Een wel heel bijzondere ervaring. Dit bleek echter een hallucinatie te zijn.

Machteloosheid van mijn vader
Mijn ouders besloten naar het ziekenhuis in Zwolle te rijden. Toen ik op de eerste hulp zat zei ik vol vertrouwen tegen mijn vader: “ Papa, ik ga dood, maar je hoeft je geen zorgen te maken, want ik ga naar Jezus toe.” Geloof en waan gingen hier dwars door elkaar.
Ik zag de machteloosheid in mijn vader zijn ogen. Als vader (van vijf kinderen) raakt me dit. De machteloosheid die je kunt ervaren over de situatie van je kind. Hij wilde zo graag helpen, maar wist niet hoe…

Op de Eerste Hulp
De verpleegkundige nam vier buisjes bloed bij mij af. Er werd ook gekeken of ik mogelijk drugs had gebruikt, wat gelukkig niet het geval was. Het afnemen van de buisjes bloed moest van mij in een bepaalde volgorde, omdat het anders ‘niet goed zou gaan’. Weer zo’n waan. Het laat de behoefte aan controle binnen de verwarrende situatie zien. Wat mooi was van die verpleegkundige is dat ze daarin met mij mee bewoog. Ze nam mij – in mijn psychose – volkomen serieus, om zo, waar mogelijk veiligheid te bieden. 

Naar de Psychiatrische afdeling
Vervolgens werd ik naar de PAAZ-afdeling gebracht (PAAZ = Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis). Onderweg door het ziekenhuis stonden bepaalde gangen in de verbouwing. Ik vertaalde dit symbolisch naar mezelf, alsof God tegen mij sprak: “God is mijn leven aan het verbouwen, zodat het beter wordt”.

Ik geloof dat God nog steeds spreekt vandaag. Met mijn achtergrond van een psychose is het echter een kwetsbare zoektocht geweest op welke manier God dan spreekt. Wat is hallucinatie en dient niet mijn welzijn en wat is God die werkelijk spreekt en wil bemoedigen, troosten en bevestigen. Terugkijkend op de symboliek van de verbouwing, zie ik inderdaad dat ik een fantastisch leven heb gekregen. Maar op dat moment was het nog helemaal niet duidelijk voor mij en mijn omgeving dat ik ooit weer beter zou worden. Of God op dat moment écht sprak weet ik niet. Ik heb geleerd dat ook niet altijd te hoeven weten. 

Op de gesloten afdeling
Op de PAAZ kwam ik op de gesloten afdeling. Ik vormde immers een gevaar voor mijzelf. Gelukkig was een isoleercel op dat moment niet nodig. Ik kreeg een antipsychoticum als medicijn. Dit wilde ik eerst niet, maar toen ik God erbij haalde lukte mij het toch: “God wil denk ik dat ik dit doe”. Gezond geloven was het misschien niet, het hielp op dat moment wel een verstandige keuze te maken.

Psychose en geloof

Een psychose kan een intense religieuze ervaring zijn. Mensen denken bijvoorbeeld dat ze Jezus zijn. Zelf had ik niet het gevoel Jezus te zijn, maar was ik wel heel veel (lees: dwangmatig veel) met God bezig. Dagelijks las ik uren in de Bijbel. Op een gegeven moment werd het mij verboden tijdens de maaltijden hierover te spreken. De verpleegkundige die dit aangaf zag ik vervolgens als de duivel. Nou had ze wel een wat enge uitdrukking, maar ze was zeker niet de duivel.

Mogelijk ook interessant voor jou: